dinsdag 29 november 2011

Treinen met de iPad

Foto: infomatique
Bron: http://www.flickr.com/photos/infomatique/5907923005
- Heel handig, zo'n iPad. Het maakt de reis veel aangenamer.

Hé? iPad? Ik spits mijn oren. We zitten in de trein op weg naar Utrecht voor het afdelingenoverleg van het Nederlands Klassiek Verbond aldaar. Het is druk in de trein en we naderen station Amersfoort. Een groep dertigers staat al in het gangpad te wachten als een van hen een gesprekje begint met een oudere mevrouw die voor mij zit.

- Ik doe er spelletjes op. Mijn kleinzoon gaat er nog e-books opzetten. Ik ben verslaafd aan de Kolonisten van Catan. Ik kan het niet laten zien, er is geen Internet in de trein.
- En kunt u er ook op typen?
- Ja, dat gaat prima. Dan verschijnt er een toetsenbord. Het is wel duur. Dit hoesje is al vijftig euro. Maar dat komt door al die magneetjes. Wel jammer dat er geen Internet is.
- Mooi, hoor. Dat zouden wij ook moeten hebben, terwijl wij dit soort gadgets altijd wel als eerste hebben.

De trein rijdt Amersfoort binnen en zij nemen afscheid van elkaar. Zodra wij Amersfoort uitrijden, stap ik op de mevrouw af. Ik vertel dat er wel Internet in de trein beschikbaar is en ik leg uit hoe je dit kunt instellen. 'Heel mooi, dan heb ik nog voor de laatste twintig minuten Internet', en direct opent de mevrouw de app om haar mail te lezen. Ik wil mij juist omdraaien naar mijn eigen plaats of ik krijg de vraag of ik weet hoe je een spel van Wordfeud kunt beëindigen. Dat vraagt ze dan net aan de verkeerde, maar samen ontdekken we dat je pas een spel kunt beëindigen als je zelf aan de beurt bent. Ik krijg nog een bedankje en ik neem weer plaats in mijn eigen stoel.

Prachtig, reizen met de trein.

Tip voor onderin die zak

Ben je nog op zoek naar een mooi cadeau voor Pakjesavond? Ik weet er wel een:

Vergilius, Aeneas; uitgegeven, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Piet Schrijvers, Historische Uitgeverij 2011

Onlangs is een nieuwe vertaling van Vergilius' meesterwerk Aeneïs verschenen. De vertaling luistert naar de titel Aeneas en is van de hand van Piet Schrijvers. In 1996 vertaalde Schrijvers de Aeneïs al, maar voor deze nieuwe uitgave heeft Schrijvers zijn vertaling uit 1996 geheel herzien.

Het is een mooie uitgave geworden. Behalve de Nederlandse vertaling is ook de Latijnse tekst afgedrukt. Aeneas komt hiermee in hetzelfde rijtje van eerdere vertalingen van Schrijvers in deze tweetalige uitgave, namelijk Horartius, Verzamelde Gedichten (2003) en Lucretius, De natuur van de dingen (2008). Daarnaast vertaalde Schrijvers ook Vergilius' Georgica (Landleven (2004)). Eerder dit jaar won Schrijvers (emeritus hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde) de Martinus Nijhoff Prijs. De vormgeving en de boekverzorging met stofomslag zijn uitstekend voor elkaar.

Boekgegevens
Vergilius, Aeneas; uitgegeven, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Piet Schrijvers
Historische Uitgeverij 2011
ISBN 978 90 6554 2427
680 blz., EUR 49,95

Meer weten?
- goede recensie van Piet Gerbrandy in de Volkskrant (laat je niet misleiden door de titel)

maandag 28 november 2011

Muze op Maandag: Horatius

'Portret' van Horatius door Anton von Werner
Bron: Wikimedia Commons
Gisteren was het de sterfdag van een groot Romeins dichter, een van de grootste van allemaal: Quintus Flaccus Horatius. Muze op Maandag staat stil bij deze dichter via zijn beroemdste versregel.

Nagenoeg iedereen is bekend met het werk van Horatius. Dat wil zeggen, met twee beroemde woorden die de dichter 23 v. Chr. heeft gepubliceerd, en waarschijnlijk wel de hele regel.

Horatius, geboren op 8 december 65 v. Chr. in Venusia, het uiterste zuiden van Italië, als zoon van een belastingambtenaar. In Rome en daarna in Athene kreeg Horatius zijn opleiding. Tijdens de burgeroorlog koos Horatius partij voor de uiteindelijk verliezende factie. Eind jaren veertig schreef Horartius zijn eerste poëzie en twee jaar later maakte hij kennis met weldoener en politiek adviseur Maecenas die hem een villa in Sabinum, zo veertig kilometer onder Rome, gaf. Daar leefde Horatius een groot deel van het jaar waar hij zich wijdde aan het schrijven van poëzie. Op 27 november 8 v. Chr. sterft Horatius.

Horatius was niet de dichter van het heldenepos zoals zijn tijdgenoot Vergilius. Horatius was de dichter die het toch vooral Griekse genre lyrische poëzie introduceerde in de Latijnse taal en literatuur met zijn vier boeken met Oden. Daarnaast schreef Horatius Satiren en Epoden (spotdichten), Brieven (waaronder de de Ars Poetica, een leerbrief in versvorm), en de Carmen Saeculare (de officiële hymne voor het eeuwfeest dat keizer Augustus had georganiseerd om de nieuwe tijd in te luiden).

Dan die ene versregel:
Vraag niet (weten is slecht) naar de termijn goddelijk vastgesteld
voor mij én ook voor jou, Leuconoë, laat je niet in met al die
Babylonische wichelarij. Beter is toch wat er ook komt te dragen!
Hetzij Jupiter méér winters verleent of déze nu geeft als laatste,
die de Tuscische zee tegen een wal van puimstenen rotsen afzwakt,
wijs zou je zijn als je de wijn filtert en lange illusies
snoeit met kortheid van duur. Terwijl ik dit zeg, is de jaloerse tijd
weggevlucht: pluk de dag en vertrouw nimmer op die van morgen.
Inderdaad: carpe diem.

(Horartius, Oden, 1, 11; vertaling: P. Schrijvers (2003))

Meer weten?
- uitgebreid aandacht voor Horatius

maandag 21 november 2011

Muze op Maandag: perspolitie in de oudheid?

Ovidius (foto: Tresoar)
Afgelopen week maakten we kennis met een nieuw soort politie: perspolitie. Censuur, dus. In de oudheid hadden ze ook iets met censuur. Muze op Maandag spreekt vrij over dit onderwerp.

In de oudheid kende men censuur. Deze censuur was niet geregeld via een reguliere staatsinstelling. Censuur werd toegepast tegen de auteurs via verbod, verbanning of terechtstelling dan wel tegen de geschriften via vernietiging of verwijdering uit bibliotheken.

De Griekse oudheid heeft een reputatie van tolerantie, hoewel dit niet betekent dat alles maar mocht. De veroordeling van Socrates (niet aanbidden van de goden, introduceren van nieuwe goden en opruien van de jeugd) in 399 v. Chr. is misschien wel het bekendste voorbeeld. In de Hellenistische periode is deze tolerantie al een stuk minder: in extreme gevallen volgt op kritische geluiden tegen deze vorsten de dood.

Uit de Romeinse oudheid weten we dat geschriften in brand worden gestoken of in beslag worden genomen, en er vinden uitwijzingen plaats van filosofen of astrologen. In de beginjaren van de keizertijd (eerste eeuw n. Chr.) past men de censuur strikter toe. Ben je aanhanger van de republiek, dan kun je dit maar beter voor je houden, op gevaar van boekverbod of -vernietiging, en zelfs verbanning en terechtstelling. Vanaf de tweede eeuw n. Chr. wordt men toleranter, behalve als het op godsdienstige geschriften aankomt.

Het beroemdste voorbeeld van censuur uit de Romeinse oudheid is wel de verbanning van de mateloos populaire Romeinse dichter Ovidius (43 v. Chr. - 17/ 18 n. Chr.). In de herfst van 8 n. Chr. krijgt Ovidius te horen dat hij zijn spullen kan pakken voor een enkele reis naar Tomi (het huidige Constantza aan de kust van de Zwarte Zee). In de ogen van Ovidius zo'n beetje het einde van de beschaafde wereld. Reden voor de verbanning is niet helemaal bekend. Zijn lichtzinnige werk Regels voor de liefde (Ars Amatoria) is bij keizer Augustus in het verkeerde keelgat geschoten: Augustus stond juist een Rome volgens gedegen Romeinse waarden voor ogen. Ook zou Ovidius iets hebben gezien wat hij niet had mogen zien of zou hij het zelfs hebben aangepapt met Julia, Augustus' kleindochter, die eveneens werd verbannen.

In ieder geval, al tijdens zijn reis naar Tomi begon Ovidius gedichten te schrijven en naar Rome te sturen in de hoop op een terugkeer, of anders wel om dichterbij Rome zijn dagen te mogen doorbrengen. Zij zijn overgeleverd onder de naam Sombere gedichten (Tristria) en Brieven van de Zwarte Zee (Epistulae ex Ponto). Tevergeefs. In 17 of 18 n. Chr. overlijdt Ovidius in Tomi. Hieronder een fragment uit zo'n somber gedicht:
Het leed van vader (dat is: Ovidius) slaat terug op ons, zijn kinderen (dat is: Ovidius' werk):
    Hij werd verjaagd, ons treft hetzelfde lot.
Misschien toont Caesar (dat is: Augustus) zich voor ons én hem ooit milder
    Als hij zich overreden laat, tot slot.
Goden! - maar nee, ik moet geen pantheon aanbidden:
    Caesar! verhoor mijn wens, o grootste god!

Intussen zoek ik, nu het staatsbestand (dat is: openbare bibliotheek) mij uitsluit,
    Mijn toevluchtsoord in een privé-domein.
En moge ook mijn vers, beschaamd door die verguizing,
    Bij u, publiek, in goede handen zijn!
(Ovidius, Sombere gedichten, 3.1, 73-83; vertaling: W. Hogendoorn)

vrijdag 18 november 2011

De oude trouwe kaartenbak

Foto: Leo Reynolds
Bron: http://www.flickr.com/photos/lwr/4092135191
Kaartenbak. Die term heb ik al een poos niet meer gehoord in de boekerij van de Buma Bibliotheek. Gisteren kwam de kaartenbak toch weer langs. De kaartenbak van de Buma Bibliotheek heeft nog lang in het studiezaal naast de boekerij gestaan, en het is een paar keer voorgekomen dat ik een probleem rond een titelbeschrijving in onze catalogus met de kaarten uit de laden heb opgelost. Sinds de laatste verbouwing is ook deze kaartenbak definitief verhuisd.

Hoe zat dat gisteren? Er kwamen twee bezoekers in de bibliotheek, op zoek naar informatie voor een werkstuk. In de catalogus vind ik een boek dat wellicht interessant is voor het werkstuk. De bezoekers hebben geen pas bij zich en willen een andere dag terugkomen om het boek aan te vragen en in te zien. Dan volgt dit gesprek:

- Zal ik je laten zien hoe je het boek kunt terugvinden in de catalogus?
- In de catalogus?
- Tresoar heeft 650.000 boeken. Deze staan in de catalogus. Om boeken terug te vinden kun je zoeken in de catalogus.
- O. Dus een catalogus is een soort kaartenbak.

Die zag ik niet aankomen.

donderdag 17 november 2011

Beter van niet

Collage van foto's door Leo Reynolds
Bron: http://www.flickr.com/photos/lwr/4157929528
Aan sommige dingen kun je beter maar niet beginnen. Omdat je op voorhand al een sterk vermoeden hebt dat je het wel eens erg leuk kunt gaan vinden. En dat het je dan gaat bezig houden, veel gaat bezig houden. Meer nog dan goed voor je is. Wordfeud is voor mij zo'n ding.

Wordfeud, je weet wel, scrabbelen op je smartphone of tablet. Het spel is al in veel talen beschikbaar, en wellicht binnenkort ook in het Fries. Er wordt al druk gesproken met de ontwikkelaars van Wordfeud om ook een Fries woordenboek toe te voegen aan het spel. Collega's van mij zijn fanatieke spelers van dit digitale scrabbelen. Niet zo lang gelden, tijdens een excursie met zeven collega's, speelden vier collega's in de trein tegen elkaar. 'Hans, wanneer doe jij mee?', was de vraag. Nee. Niet. Ik doe niet mee. Ik doe het niet.

En het is niet omdat het mij niet leuk lijkt. Integendeel. Ik heb al verschillende keren meegekeken en meegedacht met het aanleggen van woorden, en ik realiseerde mij al snel: dit kon ik wel eens erg leuk gaan vinden. Ik ben geïnteresseerd in taal, ik mag graag over taal lezen of zelf met taal bezig zijn, en taalspelletjes spreken mij wel aan. Kortom, perfecte randvoorwaarden om mij geheel te gaan verliezen in het digitaal leggen van woorden.

Ik heb de app op een gegeven moment gedownload, maar het feit dat je een account moet aanmaken, was nog een laatste (?) drempel het spel ook te gaan spelen. Ik houd vol. Echt. Nog steeds.

dinsdag 15 november 2011

Muze op Dinsdag: crisis in het Romeinse Rijk

Bronzen munt met portret van keizer Diocletianus
(foto: Classical Numismatic Group, Inc.; bron: Wikimedia Commons)
Het is (financiële) crisis in Europa. Komt er een neuro en een zeuro? Krijgen we een Europa van twee snelheden (eurozone en Europese Unie)? Het oude Europa heeft wel eens vaker een crisis meegemaakt. Aan het eind van de derde eeuw n. Chr., bijvoorbeeld. Toen zocht men de oplossing onder andere in staatkundige hervormingen die de voorbode waren van een opsplitsing van het rijk. De Muze van Dinsdag deelt deze hervorming.

Het is tweede helft derde eeuw n. Chr. Het Romeinse Rijk is te groot om goed bestuurd te worden. Delen van het rijk scheiden zich af. Volken van buiten het rijk stormen het juist binnen. In de huidige opzet is het rijk moeilijk te verdedigen. Daarnaast zijn er ook burgeroorlogen, met meer dan vijftig keizers en tegenkeizers in minder dan vijftig jaar. En deze oorlogen kosten geld. Geld dat er niet was in een ongezonde economie. Hervormingen zijn noodzakelijk, niet alleen op het economisch gebied maar op op bestuurlijk gebied.

Keizer Diocletianus (keizer 284 - 305) komt met een pakket maatregelen. Een van deze maatregelen zijn staatskundige hervormingen. Diocletianus benoemt een Augustus voor het oostelijk deel en een voor het westelijk deel van het Romeinse Rijk. Deze Augustus neemt ieder een onderkeizer aan, de Caesar, die het bestuur van een deel van het rijk voor zijn rekening neemt. De Caesaeres zijn de aangewezen opvolgers van de Augusti. Zijn zij eenmaal Augustus, dan kiezen zij weer nieuwe Caesares. Zo ontstaat de tetrarchie, ofwel een 'vierheerserstelstel'. Het rijk wordt niet gesplitst: alle besluiten werden gepresenteerd als afkomstig van alle vier de leiders samen. Het systeem moet een einde maken aan onder andere de vele burgeroorlogen om de troonsopvolging.

Lang heeft deze tetrarchie het niet volgehouden. Op 1 mei 305 kondigen de Augusti Diocletianus en Maximianus hun aftreden aan. Hun Caesares worden de nieuwe Augusti met ieder weer een opvolger. Als in 306 Constantius, de nieuwe Augustus van het westen, komt te overlijden, roepen de troepen van Constantius zijn zoon Constantijn in plaats van de benoemde Caesar uit tot Augustus. Maximianus' zoon Maxentius eist een paar maanden later ook het keizerschap op. Een lange burgeroorlog tussen Constantijn en Maxentius is het gevolg die in 324 in het voordeel van Constantijn wordt beslist.

Constantijn wordt de nieuwe keizer. Hij handhaaft het systeem van het bestuur van het rijk in vier delen en sticht naast Rome een nieuwe hoofdstad: Constantinopel. De eerste tekenen voor een tweedeling van het Romeinse Rijk zijn zichtbaar.

zaterdag 12 november 2011

Zingen voor Nicolaus

Gevelsteen in Deventer (foto: Ronald Deventer)
Bron: http://www.flickr.com/photos/35776264@N08/4159825944
Sinterklaas is weer in het land. Dat ging niet zonder slag of stoot. Het zag er akelig stil uit op Pakjesboot 12, zo zonder de Pieten. Maar gelukkig kwamen de Pieten wel: zij zaten gewoon op een andere boot dan Sinterklaas. En de burgermeester van Dordrecht, en niet die van Averecht, mocht als een van de eerste zijn naam laten noteren in het nieuwe grote boek van Sinterklaas. Ben je er niet zeker van of jouw naam al in het grote boek staat, je kunt je naam achterlaten.

In ieder geval, het is weer de hoogste tijd voor de Sinterklaasliedjes. Ik weet nog hoe tijdens een Sinterklaasviering op het voortgezet onderwijs Sinterklaas onze conrector (een classicus) bij zich riep voor een Klassiek-Griekse versie van Sinterklaas Kapoentje. Snel klaar, alstublieft. Even opzoeken op Internet was er toen nog niet bij. De conrector spoedde zich naar zijn kamer (en zijn Grieks - Nederlands woordenboek daar!), en het is hem gelukt.

Wie liever Flat tempestas per arbores of Sonitus fit ungularum zingt bij schoen of schoorsteen dan de Nederlandse variant, op Internet circuleren verschillende lijstjes. Dit is wel de bekendste. Een Klassiek-Griekse Sinterklaas Kapoentje heb ik echter nog niet gevonden. Zo klinkt het in het Latijn:
Cappo Nicolae
Oro, quiddam iace
Mihi in caligulas
Ago tibi gratias
Wie kent de Klassiek-Griekse?

Meer weten?
- in de herhaling: dit artikel over de oorsprong van Sinterklaas tipte Oudheidpiet hier vorig jaar

maandag 7 november 2011

Muze op Maandag: vijf keer klassiek geld

Foto: alex012
Bron: http://www.flickr.com/photos/alex012/4831913431
Grieks geld. Of het gebrek eraan. Daar draait het om deze periode. Griekenland blijft wat dat betreft de gemoederen bezig houden in Europa en de wereld. Muze op Maandag zet vijf klassieke weetjes over klassiek geld op een rij.

De eerste 'westerse' betalers
Het waren de Lydiërs die het systeem van geld introduceerden in de 'westerse' wereld. Dat gebeurde in de zevende eeuw v. Chr. De Lydiërs ontwikkelden een systeem waar een symbool een waarde vertegenwoordigt zoals afgesproken binnen een samenleving. Men gaat nu werken met een systeem van munten met vast gehalte en gewicht. De eerste munten van de Lydiërs waren gemaakt van elektrum, een natuurlijke legering van goed en zilver.

Een handvol
De Grieken noemden hun munten drachmesDrachme is Klassiek Grieks en betekent letterlijk 'een handvol'. De Romeinen kwamen aanzetten met het woord pecunia voor 'geld'. Het Latijnse woord pecunia is afgeleid van pecus dat 'vee' betekent.

Half geld
Diezelfde Romeinen betaalden probleemloos met halve munten of zelfs in vieren gedeelde munten. Toen met de Romanisering van het Rijnland in de eerste eeuw n. Chr. de handel opbloeide, was er een tekort aan muntgeld waardoor munten in tweeën werden gehakt. Dit was mogelijk omdat het Romeinse geld een intrinsieke waarde had, dat wil zeggen, de metaalsamenstelling en het gewicht bepaalden de waarde van de munt. Geen probleem.

Regels voor je huis
Economie is misschien wel het meest uitgesproken en opgeschreven woord van dit moment. En geheel passend in deze tijd kent het woord zijn oorsprong in, jawel, Griekenland. Economie is een afgeleide van oikonomia: oikos betekent 'huis' en nomos 'gebruik, wet'. Met oikos werd dan het huis, de bijbehorende grond en de bewoners bedoeld.

Geld stinkt niet
Het is misschien wel de beroemdste uitspraak over geld. In het Latijn luidt het: pecunia non olet. De herkomst van deze uitdrukking moet gezocht worden in de Romeinse oudheid, maar de uitdrukking zelf is in deze letterlijke bewoording nooit zo overgeleverd uit die Romeinse oudheid. Hoe zit dit? De Romeinse keizer Vespasianus (keizer van 69 tot 79 n. Chr.) had te maken met een tekort aan geld en zocht naar extra mogelijkheden om geld binnen te halen. Al snel kwam Vespasianus met voorstellen om extra belastingen in te voeren. Een van deze belastingen was de herinvoering van een maatregel van keizer Nero: belasting heffen op urine. Dit was een belasting voor eigenaars van openbare toiletten. Deze toiletten waren ook in gebruik om je eigen pot in te legen. Vespasianus' zoon Titus was het niet helemaal met deze belasting eens:
Zijn zoon Titus, die er bezwaar tegen maakte dat hij zelfs een belasting bedacht had op urinoirs, hield hij een munt onder de neus die uit de eerste betaling afkomstig was met de vraag of hij de lucht smerig vond. Toen Titus daar 'nee' op zei, antwoordde hij: 'Toch komt hij uit het urinoir.'
(Suetonius, De vita Caesarum, Vespasianus 23, 3; vertaling D den Hengst)

zondag 6 november 2011

De oudheid online

Er is veel oudheid te vinden op het Internet. Zo is er nieuws, teksten en vertalingen, routeplanners, tijdbalken, en noem maar op. En soms stuit je op interessante en uitgebreide websites over de oudheid waar je het in eerste instantie niet zo snel zo uitgebreid zou verwachten. @annemiekenijdam tipte mij voor zo'n website.

De BBC heeft zich flink uitgeleefd op Internet als het om geschiedenis gaat. En ook de oude geschiedenis komt ruimschoots aan bod, en dan vooral de Romeinse oudheid. Met uitgebreide artikelen van niet de minste geleerden in het veld, met veel foto's, een 3D-rondleiding, leessuggesties en zelfs verschillende online spellen. Ja, er is een accent op Romeinse oudheid in Groot Britannië, maar dan nog is er meer dan genoeg te beleven.

Er is ook aan de kinderen gedacht. Want er is ook een eigen pagina speciaal voor kinderen, bijna net zo uitgebreid als de eerstgenoemde pagina's. Tijdbalken, online spellen, leuke weetjes, downloads, handleidingen voor de leerkrachten: je vindt het er allemaal.

Kijk maar eens rond.

dinsdag 1 november 2011

Muze op, eh, dinsdag: antiek asiel

Resten van de tempel van Poseidon op Kaap Sounion; foto: Ava Babili
Bron: http://www.flickr.com/photos/ava_babili/2417489973
Nederland is deze dagen in de ban van een asielaanvraag. Muze op dinsdag (de Muze van Maandag was gisteren verhinderd) gaat op zoek naar de herkomst van het woord 'asiel'.

Het woord asiel komt via het Frans en het Latijn van het Klassiek-Griekse asulos. Asulos is een samenstelling van het voorvoegsel a- ('niet') en het werkwoord sulaoo ('wegnemen', 'roven', 'wegvoeren van'). Zo kom je op de betekenis van asulos als 'niet te beroven' en daarmee 'onschendbaar', 'vrij van'.

Heiligdommen in de Griekse oudheid boden je een asulon ('vrijplaats'). De godheid van een heiligdom beschermde een ieder die zijn toevlucht zocht tot dat heiligdom. Dat konden zijn slaven, maar ook vreemdelingen of misdadigers. Nam je deze goddelijke bescherming niet in acht, dan haalde je de woede van de godheid op je hals of op die van je familie of je volk. Dus je keek wel uit. Behalve heiligdommen kunnen ook (stad)staten een vrijplaats zijn. Zo weten we dat de stad Megara asiel aanbood aan weggelopen slaven uit Athene en zelfs slaven aanmoedigde dit gedrag te volgen.

Daarnaast is er nog het begrip asulia ('onschendbaarheid' van mens en plaats). Dit begrip is breder dan de context van ons moderne begrip asiel. Het wordt toegepast in de zin van de bovengenoemde vrijplaats, maar ook op de onschendbaarheid in een sportwedstrijd. Van het vroege Rome wordt gezegd dat het zich openstelde als asylum ('vrijplaats', 'asiel'). En via dit Latijnse asylum komen we met een tussenstop in het Franse asile bij asiel.

Meer weten?
- handig boek over de herkomst van Nederlandse woorden uit de Griekse cultuur
- meer etymologie vind je in de etymologiebank