Deel van het prijsedict van keizer Diocletianus Bron: Wikimedia Commons |
De derde eeuw was een onrustige tijd met veel (burger)oorlogen. De vele oorlogen kostten de staat handenvol met geld. Geld dat er niet was. De belastingopbrengst was niet voldoende om aan de kosten voor oorlogvoering te voldoen. En belastingen die werden geheven, werden maar moeilijk geïnd. Om toch geld te krijgen, maakte men geld. Maar dit maakte het probleem alleen maar groter. De productiviteit nam af en handel liep terug. Soldij werd niet uitbetaald, en dat zorgde er niet bepaald voor dat de soldaten beter gingen vechten ...
De keizers uit deze periode waren de zogeheten soldatenkeizers: legeraanvoerders die door de steun van 'hun' soldaten tot keizer werden uitgeroepen. Meer dan vijftig keizers en tegenkeizers heeft het Romeinse Rijk gekend tussen 235 en 284. Keizer Diocletianus (keizer 284-305) maakte hier een einde aan en voerde een staatshervorming door. Ook kwam hij met verschillende maatregelen die probeerden de economie gezond te maken, zoals een munthervorming in 294 en een systeem om de belastingheffing en -inning beter en effectiever te maken.
En Diocletianus had een plan: het prijsedict, ofwel het edictum de pretiis venalium rerum uit 301. Het plan bestond uit drie delen: het zette de waarde van koperen en bronzen munten vast en dreigde profiteurs en speculanten met de doodstraf. Als derde wilde Diocletianus voor het hele rijk maximum prijzen en -tarieven instellen voor een groot aantal goederen en diensten. Denk aan een maximumprijs voor producten als wol, wijn, kaas, marmer en voor diensten als kapper of kleermaker. Het edict kende een lijst van meer dan duizend producten.
En Diocletianus had een plan: het prijsedict, ofwel het edictum de pretiis venalium rerum uit 301. Het plan bestond uit drie delen: het zette de waarde van koperen en bronzen munten vast en dreigde profiteurs en speculanten met de doodstraf. Als derde wilde Diocletianus voor het hele rijk maximum prijzen en -tarieven instellen voor een groot aantal goederen en diensten. Denk aan een maximumprijs voor producten als wol, wijn, kaas, marmer en voor diensten als kapper of kleermaker. Het edict kende een lijst van meer dan duizend producten.
Maar het edict werkte averechts. Het werkte zwarte handel in de hand, men stopte met produceren of men zocht toevlucht tot ruilhandel. Het leidde zelfs tot geweld. In 305 wordt het edict weer afgeschaft. Tijdens het regime van Constantijn de Grote (keizer 306 - 337) stabiliseert de economie weer.
* Update: 21 juni, 14.40 u.: de presentatie van de bezuinigingsvoorstellen van GS van de provincie Friesland is met een week uitgesteld
0 reacties:
Een reactie posten