Ovidius (foto: Tresoar) |
In de oudheid kende men censuur. Deze censuur was niet geregeld via een reguliere staatsinstelling. Censuur werd toegepast tegen de auteurs via verbod, verbanning of terechtstelling dan wel tegen de geschriften via vernietiging of verwijdering uit bibliotheken.
De Griekse oudheid heeft een reputatie van tolerantie, hoewel dit niet betekent dat alles maar mocht. De veroordeling van Socrates (niet aanbidden van de goden, introduceren van nieuwe goden en opruien van de jeugd) in 399 v. Chr. is misschien wel het bekendste voorbeeld. In de Hellenistische periode is deze tolerantie al een stuk minder: in extreme gevallen volgt op kritische geluiden tegen deze vorsten de dood.
Uit de Romeinse oudheid weten we dat geschriften in brand worden gestoken of in beslag worden genomen, en er vinden uitwijzingen plaats van filosofen of astrologen. In de beginjaren van de keizertijd (eerste eeuw n. Chr.) past men de censuur strikter toe. Ben je aanhanger van de republiek, dan kun je dit maar beter voor je houden, op gevaar van boekverbod of -vernietiging, en zelfs verbanning en terechtstelling. Vanaf de tweede eeuw n. Chr. wordt men toleranter, behalve als het op godsdienstige geschriften aankomt.
Het beroemdste voorbeeld van censuur uit de Romeinse oudheid is wel de verbanning van de mateloos populaire Romeinse dichter Ovidius (43 v. Chr. - 17/ 18 n. Chr.). In de herfst van 8 n. Chr. krijgt Ovidius te horen dat hij zijn spullen kan pakken voor een enkele reis naar Tomi (het huidige Constantza aan de kust van de Zwarte Zee). In de ogen van Ovidius zo'n beetje het einde van de beschaafde wereld. Reden voor de verbanning is niet helemaal bekend. Zijn lichtzinnige werk Regels voor de liefde (Ars Amatoria) is bij keizer Augustus in het verkeerde keelgat geschoten: Augustus stond juist een Rome volgens gedegen Romeinse waarden voor ogen. Ook zou Ovidius iets hebben gezien wat hij niet had mogen zien of zou hij het zelfs hebben aangepapt met Julia, Augustus' kleindochter, die eveneens werd verbannen.
In ieder geval, al tijdens zijn reis naar Tomi begon Ovidius gedichten te schrijven en naar Rome te sturen in de hoop op een terugkeer, of anders wel om dichterbij Rome zijn dagen te mogen doorbrengen. Zij zijn overgeleverd onder de naam Sombere gedichten (Tristria) en Brieven van de Zwarte Zee (Epistulae ex Ponto). Tevergeefs. In 17 of 18 n. Chr. overlijdt Ovidius in Tomi. Hieronder een fragment uit zo'n somber gedicht:
Het leed van vader (dat is: Ovidius) slaat terug op ons, zijn kinderen (dat is: Ovidius' werk):(Ovidius, Sombere gedichten, 3.1, 73-83; vertaling: W. Hogendoorn)
Hij werd verjaagd, ons treft hetzelfde lot.
Misschien toont Caesar (dat is: Augustus) zich voor ons én hem ooit milder
Als hij zich overreden laat, tot slot.
Goden! - maar nee, ik moet geen pantheon aanbidden:
Caesar! verhoor mijn wens, o grootste god!
Intussen zoek ik, nu het staatsbestand (dat is: openbare bibliotheek) mij uitsluit,
Mijn toevluchtsoord in een privé-domein.
En moge ook mijn vers, beschaamd door die verguizing,
Bij u, publiek, in goede handen zijn!
0 reacties:
Een reactie posten