Oudste handschrift uit de collectie van Tresoar Aulus Gellius, Attische Nachten, ca. 836 (Fulda) Foto: Tresoar |
Tegenwoordig heb ik geen lamme handen meer. Sterker nog, ik merk al een poosje dat het schrijven niet meer zo netjes gaat als ik dat graag zou willen. Hoe dit komt? Door het toetsenbord. We doen alles digitaal. Zo, hup de computer in. Heel typisch eigenlijk: sinds de digitale revolutie produceren wij meer teksten dan ooit, maar we schrijven tegelijkertijd minder dan ooit.
In de Middeleeuwen, toen konden ze pas schrijven. Tresoar herbergt prachtige handschriften, met letters zooo klein, ik schat 3 pts in onze huidige tekstverwerkers?
Zelf vind ik het wel jammer dat mijn handschrift niet meer zo lekker loopt. Jarenlang heb ik mijn handschrift geperfectioneerd tot wat het nu is. Dat begon al op de basisschool. Met een paar klasgenoten was het de 'sport' netjes te schrijven. Eigenlijk heb ik toen opnieuw leren schrijven. Op het voortgezet onderwijs heb ik een aantal letters aangepast, verfijnd. De laatste letter die ik aan mijn handschrift heb toegevoegd, was een hoofdletter 'i'. Lang heb ik naar een 'i' gezocht die paste bij mijn andere letters. Tegen het eind van mijn studie was die er.
Maar nu glijdt het handschrift mij door de vingers. Ik las eens in een interview dat de geïnterviewde zichzelf oplegt elke dag in ieder geval een keer te schrijven. En dat doe ik nu ook. Elke dag. Bij elke aantekening die schrijf, ga ik er goed voor zitten. Het voelt wat stram, de pen wil niet helemaal wat ik wil, maar ik houd vol. Zodat al dat harde werk voor mijn handschrift van vroeger niet verloren gaat.
In de Middeleeuwen, toen konden ze pas schrijven. Tresoar herbergt prachtige handschriften, met letters zooo klein, ik schat 3 pts in onze huidige tekstverwerkers?
Zelf vind ik het wel jammer dat mijn handschrift niet meer zo lekker loopt. Jarenlang heb ik mijn handschrift geperfectioneerd tot wat het nu is. Dat begon al op de basisschool. Met een paar klasgenoten was het de 'sport' netjes te schrijven. Eigenlijk heb ik toen opnieuw leren schrijven. Op het voortgezet onderwijs heb ik een aantal letters aangepast, verfijnd. De laatste letter die ik aan mijn handschrift heb toegevoegd, was een hoofdletter 'i'. Lang heb ik naar een 'i' gezocht die paste bij mijn andere letters. Tegen het eind van mijn studie was die er.
Maar nu glijdt het handschrift mij door de vingers. Ik las eens in een interview dat de geïnterviewde zichzelf oplegt elke dag in ieder geval een keer te schrijven. En dat doe ik nu ook. Elke dag. Bij elke aantekening die schrijf, ga ik er goed voor zitten. Het voelt wat stram, de pen wil niet helemaal wat ik wil, maar ik houd vol. Zodat al dat harde werk voor mijn handschrift van vroeger niet verloren gaat.