dinsdag 10 april 2012

Muze op Dinsdag: proza van Plato

Plato
Bron: Wikimedia Commons
De Muze van Dinsdag kiest in deze maand van de filosofie voor proza van de Griekse filosoof Plato. In de dialoog Symposium bespreekt Plato zijn visie op de liefde. Twee personen vertellen over een gesprek dat eerder heeft plaats gevonden. De gespreksbijdrage van de komediedichter Aristophanes begint met een beroemde uiteenzetting over de mens. Aristophanes neemt het woord.
Ja, de hik is nu over, maar daar was wel een niesbui voor nodig. Ik verwonder mij erover waarom de interne regeling van het lichaam het soort prikkelingen en geproest als niezen nodig heeft om de hik kwijt te raken; want met het niezen hield de hik inderdaad onmiddellijk op. [...]

Nu zal ik trachten u over deze kracht (van Eros - liefde; HL) te vertellen zodat gij deze kennis op uw beurt aan anderen kunt doorgeven. Welnu, allereerst moet ge dan iets weten over de gedaante van de mens en zijn gevoelens. Want onze allereerste verschijningsvorm als mens was heel anders dan nu. Zo waren er, wat het menselijk geslacht betreft, drie soorten, en niet twee zoals tegenwoordig het mannelijk en het vrouwelijk geslacht. Nee, er bestond ook een derde geslacht dat het gemeenschappelijke van de twee andere in zich droeg. Nu bestaat alleen de naam ervan nog, en de geslachtsvorm zelf is verdwenen. In de oertijd was er dus een man/vrouw-vorm die bestond uit het gemeenschappelijke tussen man en vrouw, zowel in naam als in vorm. Nu kennen wij dat begrip uitsluitend nog als een scheldwoord.

De verschijningsvorm van ieder mens was toen bovendien helemaal rond, want rug en zijde waren cirkelvormig. Ieder mens had vier handen en evenveel benen. Bovendien had hij twee gezichten die geheel identiek waren en op een ronde nek stonden. Maar op de beide gezichten die een tegengestelde kant uitkeken, was één schedel geplaatst. Wel waren er vier oren, twee geslachtsdelen en voorts alle andere organen in hun overeenkomstige verhouding. Het schepsel liep rechtop, net als wij, en kon gaan waar het wilde. En wanneer die mens het op een lopen zette, deed hij dat als een ware acrobaat met gestrekte benen die in een cirkelvormige beweging rond- en rondgingen, en ook zijn armen gebruikte hij zodat hij op acht ledematen steunde die razendsnel rondgingen.
(Plato, Symposium, 189a - 190b; vertaling: School voor filosofie (1984))

Dit mensengeslacht is krachtig en machtig en zweert zelfs samen tegen de goden. Uiteindelijk snijdt oppergod Zeus deze mensen in tweeën en met hulp van Apollo krijgen de twee helften een menselijk aanzien. De nieuwe mensen verlangen weer terug naar hun wederhelft en het is Eros, de zinnelijke liefde, die deze wens weer in vervulling kan brengen.

0 reacties: