maandag 2 juli 2012

Muze op Maandag: veilig terugkeren naar huis

Odysseus en Penelope
(Johann Heinrich Wilhelm Tischbein (1751 - 1829))
Gisterochtend landde de Nederlandse astronaut André Kuipers in de Sojoezcapsule in de steppe van Kazachstan. Hij keerde hiermee terug naar huis na een verblijf van 193 dagen in het International Space Station. De bekendste terugkeer uit de klassieke literatuur is die van de Griekse held Odysseus. Muze op Maandag wacht hem op.

De terugkeer van Odysseus is het onderwerp van het epos Odyssee. De Odyssee is een van de twee epen van de Griekse dichter Homerus; de andere is de Ilias over de Trojaanse Oorlog. De heldendichten komen uit de achtste eeuw v. Chr. maar (elementen uit het) verhaal gaan veel verder terug dan die achtste eeuw.

In de Odyssee wordt de terugkeer van de Griekse held Odysseus beschreven. Na tien jaar oorlog voeren op de vlakte voor Troje aan de zijde van de Grieken keert Odysseus terug naar huis. En dat huis ligt in Ithaka. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet; Odysseus en zijn kameraden beleven allerlei avonturen en het zou nog eens tien jaar duren eer Odysseus voet op eigen bodem zet.

Op het thuisfront is in de twintig jaar van Odysseus' afwezigheid, het nodige gebeurd. Vrijers hebben zich het paleis van Odysseus toegeëigend en zij dingen naar de hand van Penelope, de echtgenote van Odysseus. Maar Penelope wil hier niks van weten. Als Odysseus te weten komt van de situatie thuis, verzint hij een list: hij vermomd zich als bedelaar en keert zo ongemerkt terug op Ithaka. Zijn hond, Argos, die was achtergebleven op Ithaka, herkent Odysseus:
Toen ze (dat is: Odysseus en Eumaios) zo stonden te praten, tilde een hond, die daar lag, zijn
kop op en spitste zijn oren. Het was Argos, dezelfde
hond die Odysseus vanaf de geboorte zelf getraind had,
maar waar hij niets aan gehad had, omdat hij weg moest naar Troje.
Er was een tijd dat Argos op jacht ging met jeugdige jagers,
altijd achter de herten en hazen en berggeiten aan, maar
nu bleef hij buiten de poort, zijn baas was immers niet thuis en
hij lag totaal verwaarloosd op een van de grote hopen
mest van koeien en muildieren
[...]
                                                         Daar lag
Argos overdekt met bijtende hondevlooien.
Ondanks alles wist hij dat zijn baas er was, hij
kwispelde met zijn staart, hij legde zijn oren plat, maar
had geen kracht meer om naar Odysseus toe te kruipen.
Die keek vlug opzij en veegde langs zijn ogen -
iets dat Eumaios niet merkte - en begon haastig te vragen:
'Kijk Eumaios, wat een prachtige hond op die mesthoop!'
[...]
Maar het noodlot van de zwarte dood trof Argos,
toen hij Odysseus in het twintigste jaar weer gezien had.
Uiteindelijk herenigt Odysseus zich na een strijd tegen de vrijers met zijn echtgenote Penelope.

(Homerus, Odyssee, 17, 290 - 327; vertaling: Imme Dros)

0 reacties: