maandag 6 februari 2012

Muze op Maandag: barre tocht

Tekening door John Leech uit: Gilbert Abbott A. Beckett,
The comic history of Rome, Londen 1850
Bron: Wikimedia Commons
De winter houdt Nederland al ruim een week in zijn greep. Er is sneeuw, er is koude, er is vorst. En er is de hoop op die ene tocht. Barre omstandigheden: die trof een schurk van Rome ook op zijn tocht. Muze op Maandag laat je rillen.

Die schurk is Hannibal. Hannibal maakte zichzelf in zijn strijd tegen de Romeinen onsterfelijk met zijn tocht die hem in het moderne Italië bracht. Rome was in de derde en tweede eeuw v. Chr. in drie oorlogen tegen de inwoners van Carthago (in het huidige Tunesië) verwikkeld: de zogeheten Punische Oorlogen. De Romeinen noemden de inwoners van Carthago 'Poeni', Puniërs (Carthago was een door de Phoeniciërs gestichte handelsstad). Waarom de Romeinen deze oorlog voerden, is niet met zekerheid te zeggen. Ja, Carthago werd een steeds grotere macht (met toenemende invloed op het Iberisch schiereiland) om rekening mee te houden, en ja, voor de ambitieuze, Romeinse adel was een oorlog in zekere zin wel gewenst.

Dan breekt de Tweede Punische Oorlog (218 - 201) uit. De Carthaagse bevelhebber heet Hannibal. En terwijl de Romeinen rekenden op een oorlog in Afrika en Spanje, trok Hannibal met een groot leger vanuit Spanje de Pyreneeën over, reist via het zuiden van Gallië naar de Alpen die hij ook oversteekt. Met een groot leger van 50.000 infanteristen en 9000 ruiters. En met olifanten. In een moordend tempo. De Romeinen zijn te laat en voor de Romeinen wisten wat er aan de hand was, marcheerde Hannibal het huidige Italië binnen.

Deze tocht maakte Hannibal beroemd. Onder andere de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius (59 v. Chr - 17 n. Chr) besteedde uitgebreid aandacht aan deze tocht tegen de elementen. Een fragment van de tocht over de Alpen:
Maar die route bleek pas echt onoverkomelijk. Want zolang de oude, onbetreden sneeuw met een dunne nieuwe laag bedekt was, bleven de voeten bij het voortgaan gemakkelijk staan in de zachte, niet al te hoge sneeuw. Maar toen de bovenlaag smolt onder de stappen van al die mensen en lastdieren, moesten ze verder over het onbedekte ijs daaronder en over de modder van de smeltende sneeuw. Er ontstond een afschuwelijke worsteling. De voeten vonden geen houvast op het glibberige ijs en gleden op de steile helling nog sneller uit. Als de mannen met behulp van hun handen of knieën probeerden op te staan, gleden die steunpunten eveneens weg en vielen ze weer neer. Ook waren er nergens boomstammen of wortels te bekennen waartegen ze zich met hun hand of voet schrap konden zetten; ze rolden dus alleen maar verder over het gladde ijs en door de modderige sneeuw. De lastdieren stapten soms zelfs tot in de onderste sneeuwlaag. Wanneer ze dan uitgleden en in een poging zich schrap te zetten harder met hun hoeven op het ijs bonkten, gingen zij daar helemaal doorheen, zodat er heel wat dieren als in voetboeien geklonken vast bleven zitten in het harde, diep bevroren ijs.
(Livius, Ab urbe condita, boek 21, hoofdstuk 36; vertaling: Hedwig W.A. van Rooijen-Dijkman (1996))

Gedurende zijn tocht verloor Hannibal de helft van zijn leger en bijna alle olifanten kwamen om. Hannibal haalt nog grote overwinningen op de Romeinen maar het zijn de Romeinen die uiteindelijk aan het langste eind trekken.

0 reacties: