maandag 7 november 2011

Muze op Maandag: vijf keer klassiek geld

Foto: alex012
Bron: http://www.flickr.com/photos/alex012/4831913431
Grieks geld. Of het gebrek eraan. Daar draait het om deze periode. Griekenland blijft wat dat betreft de gemoederen bezig houden in Europa en de wereld. Muze op Maandag zet vijf klassieke weetjes over klassiek geld op een rij.

De eerste 'westerse' betalers
Het waren de Lydiërs die het systeem van geld introduceerden in de 'westerse' wereld. Dat gebeurde in de zevende eeuw v. Chr. De Lydiërs ontwikkelden een systeem waar een symbool een waarde vertegenwoordigt zoals afgesproken binnen een samenleving. Men gaat nu werken met een systeem van munten met vast gehalte en gewicht. De eerste munten van de Lydiërs waren gemaakt van elektrum, een natuurlijke legering van goed en zilver.

Een handvol
De Grieken noemden hun munten drachmesDrachme is Klassiek Grieks en betekent letterlijk 'een handvol'. De Romeinen kwamen aanzetten met het woord pecunia voor 'geld'. Het Latijnse woord pecunia is afgeleid van pecus dat 'vee' betekent.

Half geld
Diezelfde Romeinen betaalden probleemloos met halve munten of zelfs in vieren gedeelde munten. Toen met de Romanisering van het Rijnland in de eerste eeuw n. Chr. de handel opbloeide, was er een tekort aan muntgeld waardoor munten in tweeën werden gehakt. Dit was mogelijk omdat het Romeinse geld een intrinsieke waarde had, dat wil zeggen, de metaalsamenstelling en het gewicht bepaalden de waarde van de munt. Geen probleem.

Regels voor je huis
Economie is misschien wel het meest uitgesproken en opgeschreven woord van dit moment. En geheel passend in deze tijd kent het woord zijn oorsprong in, jawel, Griekenland. Economie is een afgeleide van oikonomia: oikos betekent 'huis' en nomos 'gebruik, wet'. Met oikos werd dan het huis, de bijbehorende grond en de bewoners bedoeld.

Geld stinkt niet
Het is misschien wel de beroemdste uitspraak over geld. In het Latijn luidt het: pecunia non olet. De herkomst van deze uitdrukking moet gezocht worden in de Romeinse oudheid, maar de uitdrukking zelf is in deze letterlijke bewoording nooit zo overgeleverd uit die Romeinse oudheid. Hoe zit dit? De Romeinse keizer Vespasianus (keizer van 69 tot 79 n. Chr.) had te maken met een tekort aan geld en zocht naar extra mogelijkheden om geld binnen te halen. Al snel kwam Vespasianus met voorstellen om extra belastingen in te voeren. Een van deze belastingen was de herinvoering van een maatregel van keizer Nero: belasting heffen op urine. Dit was een belasting voor eigenaars van openbare toiletten. Deze toiletten waren ook in gebruik om je eigen pot in te legen. Vespasianus' zoon Titus was het niet helemaal met deze belasting eens:
Zijn zoon Titus, die er bezwaar tegen maakte dat hij zelfs een belasting bedacht had op urinoirs, hield hij een munt onder de neus die uit de eerste betaling afkomstig was met de vraag of hij de lucht smerig vond. Toen Titus daar 'nee' op zei, antwoordde hij: 'Toch komt hij uit het urinoir.'
(Suetonius, De vita Caesarum, Vespasianus 23, 3; vertaling D den Hengst)

0 reacties: