Gedenkteken van officier Marcus Caelius en twee vrijgelatenen, omgekomen in de Varusslag (foto: WikimediaCommons) |
De slag die in september meer dan tweeduizend jaar geleden plaatsvond, was de Varusslag, ook wel de Slag in het Teutoburgewoud genoemd. De geromaniseerde Germaan Arminius legde een hinderlaag voor de Romeinen onder leiding van Varus, en het Romeinse leger verloor in die hinderlaag drie legioenen (XVII, XVIII, XIX) aan de Germanen.
In de eerste jaren na de Varusslag namen de Romeinen onder leiding van de toen nog generaal Tiberius wraak op de Germanen. Het zou pas tot 15 n. Chr. duren voordat de Romeinen weer terugkeerden naar het gebied. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus beschrijft deze terugkeer:
Bij het moorden vond hij (dat is: Lucius Stertinius) de legioenadelaar van het Negentiende Legioen terug, die met Varus verloren was gegaan. [...] Ze waren nu niet ver van het Teutoburgerwoud waar, naar men zei, de overblijfselen van Varus en zijn legioenen nog onbegraven lagen.(Tacitus, Annales, 1.60 - 1.62; vertaling: M.A. Wes)
Derhalve maakte zich van Germanicus het verlangen meester om de laatste eer te bewijzen aan de soldaten en hun aanvoerder. Ook de soldaten die erbij aanwezig waren, waren allemaal door medelijden bevangen bij de gedachte aan hun naasten en hun vrienden, kortom, bij de gedachte aan wat er in een oorlog kon gebeuren en wat een mens kon overkomen. Nadat Caecina vooruitgestuurd was om het onoverzichtelijke bosgebied te verkennen en bruggen en dammen te bouwen in de drassige moerassen en het verraderlijke terrein, trokken ze het sombere en zowel door zijn aanblik als de herinnering onheilspellende gebied binnen. [...]
Overlevenden van het bloedbad, die de kans hadden gezien uit de strijd weg toekomen of uit krijgsgevangenschap waren ontsnapt, deden verslag: hier waren de commandanten gesneuveld, daar waren de legioenadelaars geroofd, op deze plek was Varus voor het eerst geraakt, op die plek had hij zich in zijn ellende eigenhandig de fatale stoot toegebracht en had hij de dood gevonden. Ze wezen het podium aan waar Arminius het leger had toegesproken, ze vertelden hoeveel kruisen er opgericht waren voor de krijgsgevangenen, hoeveel kuilen er gegraven waren en hoe hij in zijn verwatenheid de spot had gedreven met de veldtekens en de legioenadelaars.
Daarop begroeven de Romeinse soldaten die daar waren zes jaar na de ramp het gebeente van de drie legioenen. Niemand wist of hij de stoffelijke resten van een vreemde dan wel van een verwant met aarde bedekte. Het waren allemaal verwanten voor hen, mensen met wie ze door banden van bloed verbonden waren. Ze raakten, terwijl ze daarmee bezig waren, steeds meer verbitterd over de vijand, en tegelijk waren ze diepbedroefd en vol haat.
Germanicus legde de eerste zode bij de aanleg van een grafheuvel. Het was een gebaar van diepe erkentelijkheid tegenover de gestorvenen en van innige verbondenheid in het verdriet tegenover de levenden.
Meer weten?
- een dossier over de Varusslag
- bezoek de Varusslag
- citaat: "Quintilius Varrus, geef mij mijn legioenen terug!" (keizer Augustus; Suetonius, De vita Caesarum, Divus Augustus, 23)
0 reacties:
Een reactie posten