Kopergravure bij teksteditie van Institutio Oratoria uit 1720 Foto: Wikimedia Commons |
Het boek heet Institutio Oratoria (De opleiding tot redenaar) en de auteur ervan Marcus Fabius Quintilianus. Quintilianus wordt geboren zo rond 40 n. Chr. in het Spaanse Calagurris. In Rome volgt Quintilianus de opleiding tot redenaar waarna hij aan de slag gaat als advocaat. Rond 71 benoemt keizer Vespasianus (69 - 79) hem tot hoogleraar voor de retorica. Daarnaast behoudt Quintilianus zijn praktijk. Vanaf 92 begint Quintilianus met schrijven van zijn handboek Institutio Oratoria dat in 94 of 95 verschijnt. Waarschijnlijk komt Quintilianus rond 100 te overlijden.
Zijn handboek (twaalf delen) beslaat de opleiding tot redenaar vanaf de wieg tot aan het hoogtepunt van de carrière. Het is het enige, volledig overgeleverde boek over welsprekendheid. Het basisonderwijs en het middelbare onderwijs, de retorenscholen en de geschiedenis en de theorie van de welsprekendheid komen aan bod. Beroemd is het tiende boek met een overzicht van de Griekse en Latijnse literatuur. Het laatste boek toont de complete redenaar zelf. Met deze opzet geeft de Institutio ook een inkijk in het dagelijkse leven van een Romein.
De welsprekendheid van Quintilianus is vooral een welsprekendheid voor in de rechtbank, en geen politieke welsprekendheid: in de keizertijd waren er geen serieuze politieke debatten meer te voeren. Quintilianus neemt in zijn boek Cicero tot voorbeeld, hoewel hij ook wel kritiek op hem heeft. De ideale redenaar is niet alleen goed geschoold, maar ook moreel een goed mens: vir bonus dicendi peritus, ofwel 'een goed man en bekwaam spreker'.
Het woord is aan Quintilianus over de ideale leraar:
Laat hij zich dus voor alles een vader jegens zijn leerlingen betonen, en zich bedenken dat hij de plaats inneemt van hen wier kinderenhem toevertrouwd worden. Zelf mag hij ondeugden hebben, noch tolereren. Laat zijn strengheid niet somber, zijn vriendelijkheid niet slap zijn, opdat niet uit het één haat, uit het ander minachting ontstaat. Laat hij veelvuldig praten over het eerzame en goede: hoe vaker hij vermaant, des te minder behoeft hij te straffen. Hij moet niet te gauw boos worden, maar hij mag ook geen verkeerde dingen door de vingers zien.(Quintilianus, De opleiding tot redenaar, 2.2, 4-5, 13, 15; vertaling: P. Gerbrandy (2001))
Hij moet op eenvoudige wijze lesgeven en niet bang zijn voor inspanning, eerder vasthoudend dan fanatiek. Wie vragen stellen, moet hij graag antwoord geven, wie geen vragen stellen, moet hij eigener beweging aan de tand voelen. [...] Laten ook de leraren de wens koesteren dat er aandachtig en beheerst naar hen geluisterd wordt, want de meester moet niet spreken naar het oordeel van de leerlingen, maar de leerling naar dat van d meester. [...] Dit alles heb ik in het kort willen opmerken. Ik denk niet dat het nodig is nog eens te benadrukken dat zowel leraar als school van ondeugden vrij moet zijn.
Meer weten?
- Engelse vertaling van de Institutio Oratoria
2 reacties:
Ja, en daarom moet je geen koffie drinken boven je oude boeken!
@ P e r k a m e n t u s
Mee eens. En boven nieuwe boeken ook niet.
Een reactie posten