maandag 23 januari 2012

Muze op Maandag: partijcongressen in het oude Rome?

Rechts op de voorgrond: het senaatsgebouw op het Forum Romanum
(foto: Dives Gallaecia; bron: http://www.flickr.com/photos/divesgallaecia/4577170571)
Dit weekeinde hielden twee gevestigde politieke partijen hun congres. Partijpolitiek in onze zin van het woord, daar deden de oude Romeinen niet aan. Maar verschillende bevolkingsgroepen hadden wel hun eigen belangen. Muze op Maandag mengt zich in de Romeinse politiek.

Vanaf de vijfde eeuw v. Chr. wordt het Romeinse Rijk bestuurd in de vorm van een republiek, met (in vereenvoudigde vorm) een senaat, een volksvergadering en diverse bestuurlijke ambten. De volksvergadering beslist uiteindelijk, maar volgens traditie en gewoonte komen deze voorstellen pas bij de volksvergadering nadat zij geheel naar het zin zijn van de senaat.

In die senaat zitten de nobiles, de adel, een kleine groep welgestelden waaruit ook de beide consuls (de hoogste bestuursambt van de Romeinse Republiek) worden gekozen. Ook de equites, de ridders, zitten in de senaat. Zij leveren niet of nauwelijks een consul. Staatsman, redenaar en filosoof Cicero (106 - 43 v. Chr.) is misschien wel de beroemdste uitzondering hierop. De volksvergadering staat onder leiding van tien tribuni plebis, de volkstribunen.

Vanaf de tweede eeuw v. Chr. komen er politici (volkstribunen) die voor het realiseren van hun wensen niet de weg die eerst langs de senaat gaat, bewandelen, maar zich rechtsreeks richten tot de volksvergadering. De broers Tiberius en Gaius Gracchus zijn een van de eerste die deze nieuwe politiek bedrijven. Zeer tegen de tradities en gewoonten van het Romeinse bestuur in. Zij worden al gauw populares genoemd. Politici die vinden dat de senaat het belangrijkste bestuursorgaan moet blijven, worden boni of optimates genoemd.

Partijcongressen waren er dus niet in het oude Rome. Het gaat in het politieke landschap van Rome niet om verschillende partijprogramma's maar om verschillende methodes om je doelen te bereiken. Zowel populares als optimates behoren tot de nobiles, de adel.

In de eerste eeuw v. Chr. leidt deze tweestrijd tot een burgeroorlog. Enkele populares, waaronder Caesar, kiezen ervoor om zich diep in de schulden te steken om de gunst van het volk te kopen en zo hun eigen politieke agenda uit te voeren; de tegenstanders, de optimates, weigeren in te zien dat hervormingen noodzakelijk zijn om de uit de hand gelopen situatie weer te kalmeren. Uiteindelijk zijn er een burgeroorlog en een alleenheerser (de latere keizer Augustus) voor nodig om beide partijen weer in het gareel te brengen. Maar dan is de republiek al weer ten einde.

0 reacties: