maandag 4 juli 2011

Muze op Maandag: boerse Bataven en blondjes

De Bataven verslaan de Romeinen bij de Rijn (Otto van Veen, 1612)
(Rijksmuseum, Amsterdam) Bron: Wikimedia Commons
Van 1 juli tot en met 18 september is in het Koninklijk Paleis Amsterdam de tentoonstelling 'Opstand als opdracht. Flinck, Ovens, Lievens, Jordaens, De Groot, Bol en Rembrandt in het Paleis’ te zien. De tentoonstelling toont de schilderijenserie over de Bataafse opstand in de bogen van de galerijen van het voormalig Amsterdamse stadhuis. Muze op Maandag zet een aantal feitjes over Bataven op een rij.

Natuurlijk, we kennen allemaal de Bataven als die dappere Germanen die in 69 en 70 n. Chr. in opstand komen tegen de Romeinen. De Bataven deden dienst in het Romeinse leger. De oudste vermelding van een Bataaf uit een bron rechtsreeks uit de oudheid (zoals een grafschrift, brief, of schrijfplankje) is zo'n Bataafse soldaat Miunnio, die als een van de getuigen de akte van geldlening van het schrijfplankje van Tolsum heeft ondertekend in 29 n. Chr.  Minder bekend is wellicht dat de Bataven ook deel uitmaakten van de keizerlijke wacht in Rome.

De Bataven waren uitstekende ruiters en zwemmers. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus (ca. 54 - ca. 117), onze enige bron voor de Batavenopstand, verwoordt het zo in zijn werk Historiën (4.12.3):
Ook in hun thuisgebied beschikten ze (dat is: Bataven)over uitgelezen cavalerie met een opvallende bedrevenheid in zwemmen. Zodoende konden zij in gesloten afdelingen en met behoud van wapens en paarden de Rijn oversteken.
In Rome stonden de Bataven bekend om hun rode haar. Martialis (ca. 40 - 102), dichter van epigrammen, schreef een tweeregelig gedichtje (14.176) dat diende als bijschrift bij een uit klei vervaardigde Batavenkop:
Germaans masker
Ik ben de scherts van een pottenbakker, ik, masker van een Bataaf met rood haar.
Een jongen vreest het gezicht waar jij om lacht
Echter, blonde Bataven komen we ook tegen. De Romeinse eposdichter Silius Italicus (25/ 26 - 101) omschrijft in zijn epos Punica de Bataaf als 'de goudharige Bataaf' (3.608).

Boers waren de Bataven ook. In een ander gedicht van de eerder genoemde Martialis komt de uitdrukking 'een Bataafs oor hebben', hetgeen zoiets betekende als 'boers en onbeschaafd zijn' (6.82.6).

Over de leider van de Bataven in de opstand, Julius Civilis, schrijft Tacitus dat hij 'slimmer dan de meeste barbaren' was (Hist. 4.13). En daar kunnen we mee thuiskomen, niet waar?

Meer weten?
- een aanrader is het boek De Bataven: verhalen van een verdwenen volk onder redactie van L.J.F. Swinkels
- kleine bronnenverzameling over Bataven die ik eerder voor Jong Tresoar heb gemaakt

0 reacties: